De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Voorzitter, minister, beste collega’s, wij hebben het al vaak gehad over de problematiek van de knelpuntberoepen en over het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics) van de Vlaamse Regering. Als we naar een innovatieve economie willen gaan en dus willen inzetten op vernieuwing, moeten we voldoende mensen hebben om dat proces gestalte te geven. Wetenschapslui, maar zeker ook ingenieurs, spelen daar een belangrijke rol in. Ingenieurs staan al decennialang genoteerd als knelpuntprofiel.
Om werkzoekende ingenieurs in contact te brengen met geïnteresseerde bedrijven, heeft de VDAB het initiatief genomen om jobbeurzen specifiek voor ingenieurs te organiseren. Eind juni van dit jaar vonden in alle Vlaamse provincies jobbeurzen voor werkzoekende ingenieurs plaats. In het artikel dat hierover in Jobat verscheen, lezen we dat de VDAB hiervoor werkzoekende ingenieurs uit de regio aanschrijft, soms ook over de gewestgrenzen heen, en die samenbrengt met bedrijven. Minister, hoe evalueert u dit nieuwe instrument? Welke werkpunten werden er vastgesteld? Zal dit instrument ook voor andere knelpuntprofielen sterker worden ingezet?
Wij hoorden alvast vanuit het veld dat het interessant zou kunnen zijn om ook rekening te houden met de diversiteit binnen de ingenieurspopulatie en vernamen dat er ook interesse zou zijn om sectorale jobbeurzen te organiseren. Verder werd de bedenking geopperd dat de VDAB ook omscholingsmogelijkheden zou kunnen aanbieden aan types ingenieurs die minder goed in de markt liggen. Vraag hierbij is echter wel of dergelijke omscholingsmogelijkheden door de private aanbieders al niet worden aangeboden. Minister, hoe lag de opkomst onder de werkzoekende ingenieurs? Welk aandeel van de aangeschrevenen kwam ook effectief opdagen? Hoe evalueert u de samenwerking over de gewestgrenzen heen in het kader van die jobbeurzen? Werden er in de grensregio’s ook werkzoekenden van over de landsgrenzen uitgenodigd? Hoe was de opkomst?
Hoe reageerden de aanwezige bedrijven op dit initiatief? Heeft de VDAB zicht op het aantal effectief ingevulde vacatures? Welke werkpunten werden vastgesteld? Bent u van plan om in de toekomst ook jobbeurzen te organiseren die specifiek gelinkt zijn aan andere beroepsprofielen? Acht u het nodig om in bijkomende omscholingsmogelijkheden te voorzien voor bepaalde types van ingenieurs?
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: ‘Ingenieur’ is eigenlijk een heel generieke term. Is bij het afbakenen van de doelgroep in de evaluatie ingegaan op de verschillende achtergronden van mensen? Er ligt immers een wereld van verschil tussen een bio-ingenieur en een ingenieur burgerlijke bouwkunde. Ik ga ervan uit dat daarin gediversifieerd wordt. Op die manier kun je de noden naar scholing afleiden, waar de heer Van den Heuvel naar verwijst.
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Ik heb gelezen dat deelnemers vrij positief waren over de initiatieven. Het is wel vooral aanbodgestuurd, dus vanuit de ingenieurs die zijn afgestudeerd. Bestaat er ook een mogelijkheid om wat meer vraaggericht te werken? Kan er met andere woorden ook meer gericht rekening worden gehouden met openstaande vacatures?
De voorzitter: Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters: Voorzitter, collega’s, de jobbeurzen zijn mijns inziens een goed instrument binnen het vernieuwde knelpuntenbeleid van de VDAB om werkzoekenden sneller in contact te brengen met de werkgevers, om de matching te verbeteren en om de instroom in knelpuntberoepen gevoelig te verhogen.
Vooraf wordt zowel naar de vraag als naar het aanbod gevraagd, mijnheer Laurys. Men is gaan kijken naar het bestand van niet-werkende werkzoekenden. Daar werden 1332 werkzoekende ingenieurs uit geselecteerd. Na screening, waarbij ze gecontacteerd werden voor een gesprek, werd nagegaan of de expertise van die ingenieurs op een of andere manier overeenkwam met de jobs die zouden worden aangeboden. Er werd ook nagegaan of ze jobvooruitzichten hadden, want ook dan zouden ze nog kunnen wegvallen.
Breed geformuleerd komt het erop neer dat men vroeg of ze geïnteresseerd waren. Als ze niet geïnteresseerd waren, maar om slechte redenen, zou daar natuurlijk transmissie uit volgen. Maar de bedoeling was dus vooral om na te gaan of de profielen min of meer matchten en of ze nog werkzoekend waren. Die matching is dus uitdrukkelijk bekeken, mijnheer Laurys, om vraag en aanbod maximaal op elkaar af te stemmen.
Uiteindelijk bleek dat 584 werkzoekende ingenieurs, of 44 procent, in aanmerking kwamen voor de jobbeurs. 542 van die ingenieurs waren ook effectief aanwezig op de jobbeurs, wat een heel goed resultaat is voor een initiatief dat uiteindelijk toch vrij snel ineen is gezet. Ik stel vast dat de samenwerking tussen de gewesten goed verlopen is, dankzij de interregionale teams. Vanuit Brussel en Wallonië werden kandidaten toegeleid naar de beurzen in West- Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. Door het korte tijdsbestek waarin de jobbeurzen werden georganiseerd – dat is zeker nog een verbeterpunt – en door een tekort aan kandidaten met geschikte profielen, bleef de aanwezigheid van kandidaten uit de andere
gewesten veeleer beperkt.
Om van de jobbeurs een succes te maken, werd ook het EURES-netwerk ingeschakeld. Voor de jobdate in Limburg werden werkzoekenden uit Nederland en Duitsland aangeschreven. 150 Nederlandse kandidaten werden aangeschreven, waarvan er 30 effectief aanwezig waren. Vanuit Duitsland waren 3 kandidaten aanwezig.
Uit de kwalitatieve bevraging na de jobbeurs besluit ik dat de aanwezige werkgevers de jobbeurs over het algemeen een zinvol initiatief vonden. De meeste deelnemende bedrijven hebben interessante kandidaten ontmoet met wie nu verdere gesprekken worden gevoerd. De meeste bedrijven hebben bovendien aangegeven een volgende keer graag opnieuw deel te nemen aan dergelijke initiatieven.
De VDAB maakt vandaag geen algemeen zicht op het aantal effectief ingevulde vacatures, want dat is heel moeilijk. Voor elke vacature wordt wel in de algemene vacaturebank geregistreerd of ze nog openstaat of niet, maar of dat dan een gevolg is van de jobbeurs, kan niet met zekerheid gezegd worden.
Werkgevers signaleerden dat de communicatie over het initiatief wel vroeger mocht gebeuren. Dat zal in de toekomst zeker ook gebeuren. Een andere bedenking was dat een grotere locatie wenselijk is, zodat alle betrokkenen toch wat meer privacy hebben. Verder werd gesuggereerd om ook met ontslag bedreigde ingenieurs en studenten aan te schrijven om de kwaliteit en de kwantiteit van de kandidaten te verhogen.
Werkzoekenden suggereerden om in de toekomst de jobbeurs niet vlak voor de zomervakantie in te plannen, omdat zij langer moeten wachten op feedback en bedrijven in die periode minder aanwerven. De VDAB zal in de toekomst bij de organisatie van soortgelijke initiatieven rekening houden met de aanbevelingen van zowel de ondernemingen als de werkzoekenden.
Ondanks die werkpunten stel ik tevreden vast dat zowel de aanwezige werkgevers als werkzoekenden de organisatie van de jobbeurzen globaal genomen positief evalueerden. Beide vonden het positief dat het evenement een duidelijke focus had op ingenieursberoepen en apprecieerden de kleine schaal van de provinciale jobbeurzen. Het gehanteerde concept kan en zal ook worden toegepast op andere profielen en sectoren. We hebben dit trouwens in het verleden ook al gedaan. De VDAB heeft meegewerkt aan de Jobbeurs, georganiseerd door Voka te Zaventem op 24 maart, voor de tewerkstelling in en rond de luchthaven. Op 10 mei vond er, in samenwerking met Actiris, een jobbeurs voor de social profit plaats op de Heizel te Brussel. Het was een succesvol initiatief voor ingenieurs, maar het kan ook voor andere knelpuntberoepen. Het klopt dat er voor bepaalde types ingenieurs nood is aan een bij of/omscholing. Er bestaat reeds een degelijk aanbod, maar zo’n jobbeurs kan ook aantonen waar er een tekort is en hoe het verder kan worden opgevuld. Dit alles zal deel uitmaken van verdere gesprekken tussen de VDAB en de ingenieurs.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is belangrijk dat men, ook de VDAB, meer gericht handelt. In een arbeidsmarkt met knelpuntberoepen moeten we zeer doelgericht optreden. Dit is daar een voorbeeld van. Ik ben blij dat men ook voor andere knelpuntprofielen zulke initiatieven wil nemen.
Collega Van Malderen heeft het ook aangehaald. Ik denk dat het goed is om voor oudere ingenieurs die al een carrière achter de rug hebben – en dat is de bredere problematiek van de 45- en 50-jarigen –, een andere markt aan te boren waar de toeleiding natuurlijk gemakkelijker verloopt dan bij andere profielen. We moeten ervoor zorgen dat ze de juiste herscholing kunnen aanbieden.
Door de crisis in de Zuid-Europese landen zijn heel wat jonge ingenieurs en hoogopgeleiden Duits aan het studeren om naar de sterke Duitse economie te komen. Speelt de VDAB hierop in zodat hoogopgeleide Zuid-Europeanen ook naar Vlaanderen kunnen komen?
Minister Philippe Muyters: De VDAB heeft in het verleden al contacten met de Kamers van Koophandel in Spanje en Portugal gehad. Er is ook al een ingenieursjobbeurs in Portugal geweest. In de mate dat er vraag is vanuit bedrijven naar bepaalde beroepen, kan dat in de toekomst zeker worden voortgezet. De contacten zijn er. De juiste methode is om er een en-enverhaal van te maken: er zijn werkzoekende ingenieurs hier en er kunnen er, zo nodig, uit het buitenland komen. Er is het nadeel dat de economie een beetje stilvalt, evenals aanwervingen.
De voorzitter: De vraag om uitleg is afgehandeld.