De Vlaamse begroting 2013

18-12-2012

De voorzitter:

De heer Van den Heuvel heeft het woord.

De heer Koen Van den Heuvel:

Voorzitter, leden van de regering, collega’s, in economisch moeilijke tijden moet er aan vertrouwen gewerkt worden. Dames en heren, ik put vandaag vertrouwen uit het Oude Testament. Als er immers enige waarheid in de parabel van de zeven magere en zeven vette jaren schuilt, dan mogen we binnen afzienbare tijd hopen op een conjunctuurverbetering.

De regering heeft er, naar mijn aanvoelen terecht, voor gekozen niet te hopen op goddelijke genade. Ze baseerde zich voor de opmaak van deze begroting daarentegen op een – toegegeven – minder begeesterende bron, namelijk de cijfers van het Federaal Planbureau. En wanneer we deze cijfers onder de loep nemen, collega’s, staat Vlaanderen inderdaad weer voor een mager jaar. Waar bij de regeringsvorming de verwachting voor 2013-2014 nog op een jaarlijkse groei van meer dan 2 procent lag, namelijk 2,2 procent, voorspelde het Federaal Planbureau bij de begrotingsopmaak in september nog slechts een groei van 0,7 procent.

De vooruitzichten zijn van september 2012, en intussen zijn er, zoals dat tijdens het proces van begrotingsopmaak steeds het geval is, alweer nieuwe cijfers beschikbaar. En dit geldt voor alle landen en alle regio’s. Dat gezegd zijnde, weet ik dat dit voor de oppositie altijd een teer punt is, en ik zal u dan ook een plezier doen om hier enkele minuten spreektijd aan te wijden.

Op 10 december kwam de Nationale Bank met haar nieuwe zesmaandelijkse prognoses. In 2012 zou de negatieve groei nog iets omvangrijker zijn, namelijk min 0,2 procent, en in 2013 zou er geen groei meer zijn. Minder bekend is evenwel dat KBC op 8 december, twee dagen voordien, haar nieuwe economische vooruitzichten voor België publiceerde: voor 2012 min 0,2 procent, maar voor 2013 plus 0,6 procent, wat niet zoveel verschilt van de prognoses van het Planbureau. Beide prognoses zijn gemaakt eind november. Beide turen naar dezelfde cijfers. Beide instellingen zijn bekwaam als conjunctuurinstituten en conjunctuurvoorspellers, en toch komen ze met relatief uiteenlopende voorspellingen. Dat 2013 geen jaar met fraaie groeicijfers zal worden staat vast, maar of die groei uiteindelijk 0 procent is, volgens de Nationale Bank, of 0,7 procent, volgens de Europese Commissie, of de 0,6 procent van de KBC, of de 0,3 procent van het IMF: dat is en blijft koffiedik kijken.

Het is in die context dat de Vlaamse Regering haar budgettaire oefening maakte, en er zich van bewust is dat permanente monitoring van de economische evolutie een absolute must is en blijft. Reeds bij de eerste begrotingscontrole zal, indien nodig, worden bijgestuurd om het pad van het begrotingsevenwicht veilig te stellen. Trouwens, ook in Nederland gebeurt dit. Ook in Nederland heeft men de meest recente negatievere groeivoorspellingen niet aangegrepen om de begroting al snel, snel te gaan bijsturen. De regering van de heer Rutte, een toch notoir liberaal, liet onmiddellijk weten: “De zorgelijke cijfers vormen nog geen reden vormen voor aanvullende bezuinigingen De ongunstige vooruitzichten zijn ‘zorgelijk’, maar vormen geen reden om af te wijken van de afgesproken begrotingssystematiek.” Het lijkt wijs dat ook in Vlaanderen niet onmiddellijk voor paniekvoetbal wordt gekozen.

Ondanks de belabberde conjunctuur stelt de Vlaamse Regering dit jaar weer een begroting in evenwicht voor. Gezien de slechtere economische context is dat in feite een verstrakking van de begrotingspolitiek.

De budgettaire teugels nu nog strakker aanhalen, zou onverstandig zijn. Volgens sommigen, zoals het IMF en de OESO, dus niet de minsten, verergert het procyclische begrotingssaneringsbeleid in Europa immers de bestaande recessie. Onze Vlaamse oppositie denkt daar echter anders over. Al enkele jaren klinkt het liedje dat de regering geen visie heeft, dat er geen of te weinig reserves zijn, dat te kleine buffers en provisies worden aangelegd, dat er te veel eenmalige maatregelen zijn. Nochtans zwakken die net dat procyclische karakter van begrotingssanering wat af. Nog een andere opmerking is dat de toekomst, met de komst van de fantoombevoegdheden en de zesde staatshervorming, onvoldoende wordt voorbereid. Alleen over extra buffers om een eventuele vastgoedcrisis op te vangen, spreekt de oppositie net niet, maar dat is waarschijnlijk een kleine vergetelheid. Het motto van onze oppositie lijkt wel te zijn: ‘No pain, no glory.’ Aan de oppositie zou ik dan ook beleefd het volgende willen vragen: “Zet die ploat af!” Erken de verdienste van een begroting in evenwicht, en dat drie jaar op rij. Werk mee aan het herstel van het vertrouwen van de Vlaamse consument, aan het vertrouwen van de Vlaamse spaarder, van de Vlaamse investeerder.

Meer reserveren, meer kijken naar de toekomst, dat hadden onze vriend Verhofstadt en paars-groen beter gedaan in de periode 1999-2007, toen de economische omstandigheden heel wat beter waren. Toen had men inderdaad reserves moeten aanleggen. (Applaus van de heer Eric Van Rompuy)

Vandaag kan de Vlaamse Regering dus opnieuw uitpakken met een begroting in evenwicht, en dat dus inderdaad voor het derde jaar op rij. Meer nog, geachte leden, het behouden van een begrotingsevenwicht in deze slechte economische tijden van negatieve groei komt neer op het uitbouwen van een structureel overschot. En dan nog roepen onze vrienden van de oppositie dat er geen structurele maatregelen zijn genomen. Ik zal ze niet opsommen, want we kennen ze allemaal. Er zijn de recurrente besparingen ten bedrage van 100 miljoen euro op de loonkredieten van de Vlaamse administratie. Er is het bedrag van 64 miljoen euro, recurrent, door de niet-indexering van niet-loongebonden kredieten.

Deze begroting is dus in evenwicht. In deze economische omstandigheden is dat een prestatie, en geen kleine. Namens onze fractie feliciteer ik dus de minister-president, minister Muyters en de hele Vlaamse Regering. We moeten ons echter afvragen of dit voldoende is om onze ambitie van een sterk Vlaanderen te stillen, of dit voldoende is voor de ambitie van deze sterke Vlaamse Regering en van ons allen. Een begroting in evenwicht is noodzakelijk, maar het is niet voldoende om de toekomst van Vlaanderen voor te bereiden. Laten we dus verder bekijken hoe we samen verder zullen werken aan de toekomst van een sterke Vlaamse economie. Hierbij geldt dat we de crisis moeten bestrijden, moeten dempen, maar vooral ook onze economie moeten voorbereiden en structureel gezond maken, zodat ze bij de eerste heropleving sterk uit de hoek kan komen.

Geachte leden, bij de doelstelling van het bestrijden van een crisis is vertrouwen van cruciaal belang. Het is een gebrek aan vertrouwen dat ervoor zorgt dat een economische crisis dieper en langer wordt: onderhoud wordt uitgesteld, voorraden worden beperkt tot een minimum, grotere investeringsbeslissingen worden op de lange baan geschoven, consumenten halen de portemonnee minder snel boven. Op die manier kan een milde economische dip snel uitgroeien tot een ernstige economische crisis. Ik ga hier geen ellenlange opsomming geven van alle maatregelen die de Vlaamse Regering neemt om de crisis te bestrijden. Ik wil wel twee punten aanhalen die cruciaal zijn om het vertrouwen van de Vlaamse bedrijven en de Vlaamse consument te herstellen.

Ten eerste is er het bankenplan, waarmee de Vlaamse overheid ervoor wil zorgen dat de Vlaamse bedrijven toegang hebben tot kapitaal. Een maatregel die de CD&V-fractie in het bijzonder toejuicht, is het faciliteren van langetermijnleningen voor kmo’s, zodat die kunnen blijven investeren en kunnen blijven inzetten op groei.

Minister-president, ik wil u aanmoedigen om aan dit bankenplan zo snel als mogelijk uitvoering te geven. U zult in onze fractie hiervoor alvast een bondgenoot vinden.

Ten tweede wil ik het hebben over activering en begeleiding. In economisch moeilijke tijden loopt de werkloosheid onvermijdelijk op. De groep van jongeren wordt daarbij harder getroffen dan andere. Ook dat is een economische wetmatigheid. Wat echter geen wetmatigheid moet zijn, en wat geen wetmatigheid mag zijn, is dat de stijgende werkloosheid ook leidt tot het verlies van het vertrouwen van werkzoekenden, tot een hogere structurele werkloosheid, en tot een permanent verlies aan menselijk kapitaal.

Toch ook hier een positieve of nuancerende noot. Immers, volgens het Joint Employment Report dat de Europese Commissie enkele weken geleden publiceerde, is België een van de drie Europese lidstaten, samen met Duitsland en Luxemburg, waar de langetermijnwerkloosheid nu lager ligt dan bij het begin van de crisis. Wie, wat de werkloosheid betreft, de benchmark maakt, ziet dat we nu nog steeds in de kop van het peloton zitten.

De VDAB heeft hierbij een opdracht. De VDAB moet er dan ook in slagen om werkzoekenden van dichtbij op te volgen, en hen zo spoedig mogelijk toe te leiden naar een job, of een opleiding wanneer nodig. En ook oudere werkzoekenden mogen we niet opgeven. Daarom is het ook goed dat minister Muyters, in samenspraak met de sociale partners, de 50+-premie heeft hervormd, en sterker inzet op tewerkstelling van 55-plussers.

Minister Muyters, we mogen geen enkele werkzoekende in de steek laten in deze tijden van stijgende werkloosheid. Wij weten dat u hierop wil inzetten, en zullen u graag bij steunen in de versterking van de activering.

Collega’s, leden van de regering, bedrijven vertrouwen geven, werkzoekenden vertrouwen geven: op deze manier moeten we concreet aan crisisbeleid blijven doen. Maar dit is niet voldoende. We moeten ambitieus zijn, en nu structurele hervormingen doorvoeren, zodat we bij het aantrekken van de economie hiervan maximaal kunnen profiteren. En ook hier wil de CD&V-fractie haar prioriteiten graag naar voor schuiven.

Daarbij denk ik eerst en vooral aan een vereenvoudiging en versnelling van de procedures. Als we burgers én ondernemers meer vertrouwen willen geven, is het ook essentieel dat we kunnen aantonen dat grote infrastructuurwerken nog mogelijk zijn in Vlaanderen. De Vlaamse Regering zette hiertoe al stappen met de turbomanagers of met de quick wins, waarvan er een tiental al snel werden uitgevoerd.

Het is nu echter tijd dat nu ook een aantal andere zaken in de plooi vallen. Wat het kaderdecreet betreft, verwachten wij voor de zomer van 2013 een indiening ervan in het parlement. Ook met betrekking tot de omgevingsvergunning moet er in 2013 absoltuut vooruitgang worden geboekt en resultaat komen. De commissie-Sauwens legde hierover eerder de nodige conclusies neer, en zal, zoals CD&V tijdens het actualiteitsdebat twee weken geleden vroeg, binnenkort nagaan of het nodige werk intussen gebeurd is.

Collega’s, leden van de regering, laten we samen het versnellingsdossier een versnelling of twee hoger schakelen.

Een tweede punt waarover ik het nu wil hebben, is de aansluiting van het onderwijs met de arbeidsmarkt. De komende maanden gaat er hard gewerkt worden rond de hervorming van het secundair onderwijs, met de doelstelling van een excellent en inclusief onderwijs voor ogen. Erg belangrijk hierbij is de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Al te vaak hebben we al moeten vaststellen dat er in heel wat concrete dossiers een kloof gaapt tussen de beleidsdomeinen Werk en Onderwijs. Ik denk dat zowel wie bezig is met onderwijs, als wie rond werk werkt, dit trouwens doet vanuit een oprecht betrokkenheid en goede wil, maar het blijft onaanvaardbaar dat er zo’n grote verschillen blijven tussen de vraag op de arbeidsmarkt en de uitstroom uit het onderwijs.

Een dossier dat mij persoonlijk na aan het hart ligt, is dat van het STEM-platform (Science, Technology, Engineering, and Mathematics), en het actieplan om in Vlaanderen tot een stijging te komen van het aantal afgestudeerden in exact wetenschappelijke en technische richtingen. Het STEM-platform is intussen samengesteld. Ik hoop dat men nu ook spoedig werk maakt van de uitwerking van het STEM-actieplan, en ik denk dat een hoorzitting met de voorzitster binnen afzienbare tijd, op zijn plaats is.

Minister Smet, de bal ligt hierbij vooral in uw kamp. Wij supporteren mee, maar vanop het veld, niet van aan de zijlijn.

Een derde structureel punt zijn de investeringen in innovatie. Ook in budgettair moeilijke tijden blijven wij investeren in innovatie. Voor onze partij is dat een prioriteit. We zijn dan ook blij dat er in 62,5 miljoen euro aan bijkomende middelen werd voorzien. Het gaat om 30 miljoen euro in kapitaal en 32,5 miljoen euro voor onderzoek en ontwikkeling voor hogescholen, het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en allerlei initiatieven. Op die manier geven wij ook aan onze wetenschappers, onze kennisinstellingen en aan de bedrijven die met hen samenwerken een teken van vertrouwen in hen en in een innovatieve Vlaamse economie.

Minister Lieten, wij kijken naar u, niet alleen om voor bijkomende middelen te blijven pleiten, want dat zult u wellicht met alle plezier zelf doen, maar ook om wanneer er extra middelen zijn, op zoek te gaan naar efficiëntiewinsten, om structuren te durven afschaffen wanneer nodig, om de output van overheidsondersteuning met betrekking tot innovatie te durven meten en vooral om in te zetten om de innovatieve economische meerwaarde en vermarkting te stimuleren. Wij zullen u daar voluit in steunen.

Een vierde punt is de transformatie van onze economie. Niemand hoeft ervan overtuigd te worden dat onze economie inclusief onze industrie voor belangrijke veranderingen staat. De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om deze transformatie te ondersteunen maar ze niet volledig zelf te proberen sturen. Ik twijfel er niet aan dat de collega’s van Open Vld en LDD mij zullen bijtreden wanneer ik zeg dat de overheid slecht geplaatst is om zelf te bepalen in welke richting een economie zal evolueren. De hoogdagen van de planeconomie liggen immers achter ons. Vandaar ook dat de Vlaamse Regering ervoor gekozen heeft om de Vlaamse industrie in de cockpit te zetten, om vertrouwen te hebben in de kennis en kunde van de Vlaamse ondernemers door de Industrieraad, via het TINA-Fonds, waarvoor de industrie zelf projecten aanlevert, en nu ook via de projectoproepen in het kader van de Factory of the Future.

Misschien willen we allemaal wel dat het wat sneller gaat. We zijn ongeduldig, maar minister-president, laat u niet afbrengen van uw langetermijnvisie, want dat is een paradox waarmee alle politici moeten leven. Wij moeten nadenken over en werken aan een langetermijnvisie, maar we worden wel afgerekend op de korte termijn. We moeten echter blijven investeren in die langetermijnvisie, want dat is de definitie van goed beleid.

Een vijfde punt is de investering in infrastructuur Wij vinden het belangrijk dat deze regering een investeringsregering is. Minister Crevits zal het komende jaar verder de achterstand in het onderhoud van onze snelwegen wegwerken. Er komen negentien grote werven in 2013, waarbij bijna 200 kilometer autosnelweg onder handen wordt genomen. Dankzij deze regering zal de achterstand in onderhoud tegen 2015 weggewerkt zijn. Onze snelwegen zullen er in 2014 veel beter bij liggen dan in 2009

Ook zal er opnieuw 100 miljoen euro worden vrijgemaakt om de zwarte punten weg te werken. Op die manier werkt minister Crevits ook aan een veiliger Vlaanderen. Dat zijn mooie ambities. Onze fractie zal meewerken aan deze vele werken.

Zesde punt is het actiepunt welzijn. Net als iedereen gebruik ik veel cijfermateriaal om deze economische crisis te duiden. Beleidswerk is echter veel meer dan facts and figures. Cijfermateriaal mag niet verhelen waarover het echt gaat, namelijk onze Vlaamse mensen. De mate waarin de Vlaamse gezinnen, zorgbehoevenden, jongeren, senioren en alleenstaanden erin slagen de crisis op een aanvaardbare manier te doorstaan, is de maatstaf van goed beleid. Vandaar dat ik ten slotte ook heel tevreden ben dat de Vlaamse Regering bijkomende middelen heeft vrijgemaakt voor het beleidsdomein Welzijn in 2013. In moeilijke budgettaire omstandigheden slaagt CD&V er met minister Vandeurzen toch in om te voorzien in een substantiële uitbreiding van de ondersteuning voor personen met een handicap, de kinderopvang, de thuiszorg, de animatiewerking in woonzorgcentra en het preventief gezondheidsbeleid. We moeten immers allen samen werken aan Vlaamse welvaart, langer werken en durven ondernemen, maar we moeten ook weten dat er een vangnet voor ons klaarstaat wanneer we een dagje ouder worden, wanneer onze eigen ouders hulpbehoevend worden of wanneer er een gehandicapt kind in de familie komt.

Beste vrienden, beste collega’s, dames en heren, ik kom tot het einde van mijn betoog. Ik heb u verteld dat we fier zijn dat de Vlaamse Regering voor de derde maal een begroting in evenwicht presenteert, dat de gevolgen van de crisis actief worden aangepakt, en dat de regering maatregelen neemt om onze economie structureel gezonder te maken. Beste leden van de regering, wij zullen schouder aan schouder staan om die hervormingen waar te maken. De mate waarin de maatregelen die wij dit jaar nemen, onze regio crisisbestendiger en economisch gezonder zullen maken dan ooit, dat is de norm waaraan wij ons beleid zullen moeten beoordelen.

Bij het begin van een nieuw jaar is het echter ook goed om vooruit te kijken naar het werk dat op de plank ligt. En dat is niet min. Uit de meerjarenbegroting die voorligt, weten we dat er ons ook de komende jaren moeilijke begrotingsoefeningen wachten. Daarom is het de verantwoordelijkheid van politiek en administratie om alweer te gaan kijken waar verstandig kan worden bespaard, zodat er ruimte blijft om in te spelen op nieuwe noden.

Ten tweede kijken wij met blijde verwachting uit naar de uitvoering van de zesde staatshervorming. Maar laten we daarin ook duidelijk zijn: de nieuwe bevoegdheden zullen ons niet alleen heel wat nieuwe mogelijkheden bieden, ze zullen de Vlaamse overheid ook voor keuzes en uitdagingen plaatsen. Ik ben ervan overtuigd dat wij op het Vlaamse niveau met succes een antwoord op die uitdagingen zullen vinden en dat wij samen een nog sterker Vlaams beleidsniveau zullen uitbouwen in en na 2014.

Dames en heren, er staat nog heel wat werk op stapel. Alleen vol vertrouwen kunnen we op die uitdagingen een antwoord bieden. Geen naïef vertrouwen, maar een gezonde zelfverzekerdheid en geloof in de toekomst. Laten we het populisme achter ons laten. Weg met de vrijblijvende oneliners en gemakkelijke slogans. Weg met de creatie van de angst. Laten we zelfverzekerd en met gezond vertrouwen aan de toekomst bouwen.

Ik sluit af met de woorden van Franklin Roosevelt: “De enige limiet aan de realisatie van de toekomst is ons twijfelen van vandaag.” Weg met de twijfel! Laat ons sterk bouwen aan die sterke Vlaamse toekomst. (Applaus bij de meerderheid)

De voorzitter: