Het Vlaams loopbaanakkoord

26-01-2012

De voorzitter: De heer Sabbe heeft het woord.
 
De heer Ivan Sabbe:
Voorzitter, minister, collega's, ik ben eigenlijk vrij blij, want de cd die ik vorige week aan de minister-president heb gegeven, heeft erg goed geholpen. U kreeg die cd op woensdag, en op vrijdag al was er een loopbaanakkoord. Tussen wat u aankondigt en wat u doet, is er doorgaans ‘many a slip between the cup and the lip’, dus het was niet zeker dat het zou lopen zoals u had voorzien. Het werd tijd dat er eens een positieve boodschap kwam, en dus zijn wij blij dat er leven in de brouwerij komt.
Ik moet dit optimisme evenwel snel in de kiem smoren. U zegt dat u zult optreden, en dat is heel goed. Maar in de periode april-juni zaten er ongeveer 34.000 mensen in de categorie van 50- tot 55-jarigen. In dezelfde periode is men erin geslaagd om ongeveer 1900 mensen te activeren. Alleen de instromers werden geactiveerd, en niet de mensen die al jaren in het systeem zitten. Ik dring er al lang op aan om echt efficiënt op te treden en de hele groep te activeren. U zet dus een kleine stap, maar doet niet wat echt nodig is.

Een ander punt dat bizar is, zijn de streefcijfers. Vlaanderen, dat lijdt aan acute regulitis, stelt streefcijfers op. Nadien worden die streefcijfers regelgeving, enzovoort. Wanneer zult u iedereen in die categorie activeren? Wat is uw mening over de streefcijfers?  

De voorzitter:
De heer Janssens heeft het woord.
 
De heer Chris Janssens:
Voorzitter, minister, collega's, de Vlaamse sociale partners zijn het eens geworden over het Vlaams loopbaanakkoord voor de periode 2012-2013. Een aantal concrete acties moeten ertoe leiden dat er meer 50-plussers aan het werk worden gehouden of worden aangeworven. Op 1 april 2011 is de activering uitgebreid tot en met de 55-jarigen. Vandaag wordt de betrokken leeftijdscategorie uitgebreid tot de 58-jarigen.
Voorts worden maatregelen genomen om jongeren zonder diploma en jongeren met andere moeilijkheden om op de arbeidsmarkt aan de slag te geraken meer opleidingen of werkstages te laten volgen. Als zij weigeren, kan het dossier aan de RVA worden overgemaakt, die dan eventueel een schorsing als ultieme sanctie kan opleggen.

De sociale partners hebben het loopbaanakkoord afgesloten en kijken nu naar de Vlaamse Regering. Wat is uw reactie, als minister van Werk? 

De voorzitter:
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
 
De heer Koen Van den Heuvel:
Voorzitter, minister, collega's, wellicht bent u opgelucht dat er geen vragen over mails zijn geagendeerd, maar wel over de inhoud van het beleid. Wellicht ligt dat u beter.
Ik heb dit weekend ook ‘oef’ gezegd. Er is eindelijk een loopbaanakkoord. Dat is al een tijdje geleden aangekondigd. Het lijkt me absoluut belangrijk dat er een Vlaams loopbaanakkoord is. De wereld staat immers niet stil. Dit geldt zeker voor de arbeidsmarkt.
De vorige sprekers hebben al een aantal pertinente vragen gesteld. Ik wil me daar graag bij aansluiten. Ik denk dat het akkoord goede klemtonen bevat. Er is aandacht voor de ongekwalificeerde uitstroom, voor de 50-plussers met daarbij voldoende differentiatie tussen mensen ouder en jonger dan 55 jaar en voor de uitbreiding van de sluitende aanpak tot de leeftijd van 58 jaar. Dat lijken me de juiste klemtonen.

Daarnaast is er nog de methodiek. Ik vraag me of hoe de minister die streefcijfers concreet wil invullen. Dat lijkt me een terechte vraag. Verder is er nog de timing. We hebben een tijdje op dit loopbaanakkoord moeten wachten. Ik zou dan ook willen vragen hier snel werk van te maken. Welke concrete timing heeft de minister in verband met de uitvoering van het loopbaanakkoord voor ogen?
 

De voorzitter:
Minister Muyters heeft het woord.
 
Minister Philippe Muyters:
Voorzitter, ik wil eerst en vooral zeggen dat de sociale partners een akkoord hebben bereikt. Dat betekent niet dat er al een werkgelegenheidsakkoord is. De heer Janssens heeft dat al opgemerkt. De sociale partners hebben vrijdag de punten voorgesteld waarover zij het eens over zijn.
Dat komt natuurlijk niet als een verrassing. Ik heb in het verleden al verklaard dat er nauw contact tussen mezelf en de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) is geweest. Ik heb bovendien een duidelijk kader gegeven.

Dat kader omvat een aantal elementen, zoals de talenten en competenties. De ongekwalificeerde uitstroom maakt daar deel van uit. Er komt ook meer maatwerk. Ik heb altijd verklaard dat een toename van het maatwerk niet in een enkele keer kan. Dat zal een geleidelijk proces zijn. Verder is er de optrekking tot de leeftijd van 58 jaar. Ik wil toch even vermelden dat voor 2006 tot de leeftijd van 48 jaar werd geactiveerd. Tussen 2006 en 2010 is dit 52 jaar geworden. In 2010 is het 55 jaar geworden. Nu is het al 58 jaar. Dat gaat uiteraard over de instroom. Op de andere punten kom ik dadelijk terug. Ik heb de sociale partners gevraagd ook naar de specifieke problematiek van de steden te kijken. Binnen dit kader konden de sociale partners dan voorstellen in verband met een werkgelegenheidsakkoord formuleren.

Wat die voorstellen betreft, geef ik even een voorbeeld. De sociale partners willen de tewerkstellingpremie 50+ meer differentiëren in functie van de leeftijd, met een andere premie voor mensen van 50 of 52 jaar, en in functie van de duurtijd van de werkloosheid. Op dat vlak is er al een instrument. Voor mensen die al langer van de arbeidsmarkt weg zijn, zou de premie stijgen. Dat is het voorstel van de sociale partners. De afstand van de arbeidsmarkt wordt meer op maat benaderd. Hiervoor worden de leeftijd en de werkloosheidsduur gebruikt.

Vorige vrijdag heb ik met de sociale partners vergaderd. Een actiedomein dat in mijn ogen echt ontbrak, was de loopbaanbegeleiding. Iedereen weet dat ik het belangrijk vind een manier te vinden om dit in het akkoord op te nemen.

Bovendien was er nood aan wat verduidelijking. Dit brengt me specifiek bij het punt van de streefcijfers. In de kranten zijn cijfers en modaliteiten vermeld die ik in de teksten niet heb teruggevonden en waarover ik tijdens de toelichting van afgelopen vrijdag ook niets heb gehoord.

Ik heb mijn kabinet dan ook gevraagd contact met de sociale partners en met de SERV op te nemen. Ik wil hierover toch wat verduidelijking krijgen. Zodra de Vlaamse Regering die verduidelijking heeft ontvangen, zullen we verder overleg plegen. We zullen op zo kort mogelijke termijn tot een definitief akkoord komen. Daar zal ook een budget aan worden verbonden.

De afspraken moeten dan natuurlijk worden geconcretiseerd. Dit zou slechts enkele weken mogen kosten. Volgens mij zal de basis in overeenstemming zijn met de afspraken waarom ik had verzocht. Dit is de stand van zaken in verband met het Vlaams werkgelegenheidsakkoord.
 

De heer Ivan Sabbe:
We zitten natuurlijk nog met een aantal problemen. Eerst en vooral levert een quotum of een streefcijfers altijd het risico op dat er premiejagers op afkomen. Ik wil dit aan de minister melden omdat hij het akkoord uiteindelijk moet finaliseren. Die premiejagers zullen gericht op die banen afkomen. Dat is niet de uiteindelijke bedoeling.
Er zijn nog andere problemen. Het ene probleem kan de minister onmiddellijk aanpakken. Het andere probleem kan hij misschien minder snel oplossen. Het gaat om de aanmoedigingspremie  voor tijdskrediet. Dat is een probleem. Enerzijds geven we een premie  om 50-plussers aan te werven. Anderzijds laten we de premie voor diezelfde groep bestaan om tijdskrediet te nemen. Uiteindelijk geven we geld aan bedrijven om mensen van die categorie aan te werven, maar behouden we het systeem dat hen stimuleert om niet te werken.

Dit is een contradictie en een slechte aanwending van middelen. We moeten minstens die tegenstelling uit de wereld helpen. Ik heb hier al meermaals gevraagd niemand te betalen om niet te werken.
 

De heer Chris Janssens:
Minister, u hebt al een aantal dingen gezegd. U hebt gezegd wat er volgens u ontbreekt in het akkoord. Wat ik mis in uw antwoord is of u wat al is voorgesteld in het akkoord, waarvan u de tekst gelezen hebt, integraal steunt.
Over die streefcijfers spreekt u zich niet zo direct uit. Ik verwijs naar een debat dat we hebben gevoerd in januari 2011. Toen hebt u naar aanleiding van een actuele vraag van mevrouw Peeters gezegd over aan het werk houden of het aanwerven van 50-plussers: “We willen een sensiblisatieactie voeren, want dat kunnen we in Vlaanderen doen. Ik zal geen verplichtingen opleggen, want dat zou een verkeerde manier van werken zijn.” Staat u daar nog achter? Steunt u dus ook niet het opleggen van streefcijfers en quota aan bedrijven?
 

De heer Koen Van den Heuvel:
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het een goed akkoord is, zeker met de aanvulling die u terecht geeft. Een loopbaan is er natuurlijk niet alleen vanaf 50 jaar, maar vanaf het begin. Ik denk dat we aan een goed loopbaanbeleid moeten doen en aan werkbare jobs. De basis is goed. Ik zou nu dus zeggen: actie!
Federaal staan de zaken niet stil. Eindelijk, zou ik zeggen. Ik denk dat we op Vlaams niveau toch enige dynamiek in ons arbeidsmarktbeleid moeten brengen. De laatste maanden was het wat stilletjes. U hebt nu een goed akkoord. Aan de slag ermee! Laten we niet alleen over verandering praten maar het ook effectief in uitvoering brengen. We zijn bondgenoten. We steunen u volop om aan dit loopbaanakkoord een heel mooie uitvoering te geven.
 

De voorzitter:
Mevrouw Peeters heeft het woord.
 
Mevrouw Lydia Peeters:
Voorzitter, ik wil in eerste instantie de collega’s bedanken voor deze vraag. Ik heb hieromtrent ook al een vraag om uitleg opgesteld omdat er reeds eerder was aangekondigd dat daaromtrent een debat in de commissie zou komen, zeker specifiek wat betreft de evaluatie van de eerste uitbreiding tot de 55-plussers van de systematische aanpak, die in april vorig jaar werd doorgevoerd.
Toen heeft onze fractie er al sterk op aangedrongen om de uitbreiding tot 55-jarigen en in een latere fase tot de 58-jarigen van de systematische aanpak, niet te beperken tot alleen de instroom van de nieuwe werklozen maar dat bij uitbreiding ook mee op te nemen voor alle werkloze 50-plussers. De heer Sabbe heeft dat daarstraks ook specifiek gevraagd. Daar hoor ik nu niet concreet een positief antwoord op. Daarom stel ik opnieuw de vraag: wanneer gaat men werk maken van een systematische aanpak van alle 50-plussers? We weten dat we daar nog altijd op een werkzaamheidsgraad zitten van maar 37 procent, terwijl die dringend een heel pak hoger moet zijn.
 

De voorzitter:
Mevrouw Turan heeft het woord.
 
Mevrouw Güler Turan:
Minister, we zijn uiteraard allemaal heel blij dat we een loopbaanakkoord hebben van de sociale partners. Ik ben uiteraard benieuwd naar de reactie van de regering. Zoals mevrouw Peeters al heeft gezegd, zullen we dat uitvoerig bespreken in de commissie.
Voor zover ik heb kunnen vernemen uit de media, zijn er twee doelgroepen waar adviezen over worden verleend. U hebt terecht gezegd dat u hebt vastgesteld dat de loopbaanbegeleiding daar niet in was opgenomen. Dat was ook mijn grote bezorgdheid. Het is goed dat we gaan inzetten op de 50-plussers, ook tot 58 jaar, en hen activeren. We mogen niet vergeten dat we ook werk moeten maken van werkbaar werk en dat de mensen ook fysiek in staat moeten zijn om hun werkzaamheden na een bepaalde leeftijd uit te voeren. Werk, maar aangepast werk.

Ik ben ook heel blij dat u de nadruk hebt gelegd op steden. Wat betreft de jongeren heb ik amper iets gehoord, ook wat betreft het activerend optreden. We mogen niet vergeten de sector mee te hebben om die jongeren kansen te bieden, stageplaatsen te bieden en ervaringen te laten opdoen. 

De voorzitter:
De heer Diependaele heeft het woord.
 
De heer Matthias Diependaele:
We zullen in de commissie nog de kans hebben om het volledige loopbaanakkoord in al zijn details te bespreken. Het is in elk geval goed dat we op de goede weg zitten. Er wordt aan doorgewerkt. Binnenkort kunnen we dat afronden.
Wat u nu naar voren brengt, is al een goede zaak, binnen de bevoegdheden die wij hebben natuurlijk. De heer Sabbe verwijst naar andere zaken die moeten gebeuren. Op bepaalde vlakken kunnen we het daarover eens zijn, maar we hebben natuurlijk nog altijd niet alle bevoegdheden daarvoor.

Die streefcijfers zijn natuurlijk geen verplichting. De heer Janssens twijfelt daar een beetje aan. Wat wel goed is, is dat bij het sociaal overleg aan beide kanten, ook bij de werkgevers, het besef groeit dat we er samen aan moeten werken. Dat is precies het basisprincipe van ons sociaal overlegmodel. We zitten daar op de goede weg.
 
De voorzitter:
De heer Watteeuw heeft het woord.
 
De heer Filip Watteeuw:
Minister, het minste wat we kunnen zeggen, is dat dit loopbaanakkoord interessante mogelijkheden bevat. Het is goed dat onder meer de klemtoon wordt gelegd op de jongeren, op het maatwerk dat men nastreeft en op de begeleiding. Ik weet dat u daar verder aan zult werken.
De streefcijfers voor de 50-plussers vormen een belangrijk gegeven. Ik heb vroeger al meermaals gezegd dat het gemakkelijk is om te pleiten voor activering langs onze zijde maar dat de werkgevers natuurlijk ook hun engagement moeten aangaan. En dan komt een ander aspect aan bod dat minder wordt belicht en waar mevrouw Turan naar verwezen heeft, namelijk werkbaar werk. U kunt pleiten voor een activering en streefcijfers opleggen, maar de vraag is hoe u er samen met de sociale partners voor zult zorgen dat we op dat vlak beter scoren. We scoren op dat vlak niet goed, en ik heb het dan niet alleen over de werknemers maar ook over de zelfstandigen. We moeten nog hard werken aan dat werkbaar werk.
 

Minister Philippe Muyters:
Mijnheer Watteeuw, u zei daarnet dat u hoopt dat ik dat zal voortzetten. Dat zal straks blijken.
 
De heer Filip Watteeuw:
We zullen zien.
 
Minister Philippe Muyters:
Mijnheer Sabbe, mijnheer Janssens, u hebt het over die streefcijfers. Ik heb toen al gezegd en ik herhaal ook nu dat quota geen systeem zijn. Ik zal aan de voorzitter van de SERV vragen wat hij met dat streefcijfer van 2000 of 1500 bedoelt. Ik zie dat niet staan in de tekst. Ik heb dat cijfer ook niet gehoord tijdens de uiteenzetting vorige vrijdag. Voor mij is dat onduidelijk. Ik wil daar wel wat duidelijkheid over.
Ik ben geen voorstander van quota. Ik zou ook niet weten hoe we die moeten opleggen aan bedrijven. Ik moet daar wat meer informatie over hebben.

Een streefcijfer is geen vaste limiet. Het kan gaan om een streefcijfer waar alle sectoren zich samen met UNIZO, Voka en de vakbonden achter scharen en waarbij zij acties voeren en mee sensibiliseren en monitoren. Dat lijkt me een goede manier van werken.

Het tijdskrediet is vaak verankerd in cao’s. De sociale partners kunnen daar op federaal vlak maatregelen over nemen.

Mijnheer Janssens, ik ben het volledig eens met de tekst. Als ik nog verduidelijkingen nodig heb, betekent dat dat voor mij niet alles duidelijk is, bijvoorbeeld wanneer het gaat over die streefcijfers. Ik vind dat daar iets ontbreekt. Er is een toevoeging nodig. We wachten af wat de uitleg is van de sociale partners over de technische vragen die ikzelf en een aantal van mijn collega’s hebben gesteld. Vervolgens kunnen we tot een akkoord komen. Men heeft echter, zoals ik al eerder zei, het kader dat ik naar voren heb geschoven, helemaal gerespecteerd.

Mevrouw Peeters, er is geen systematische aanpak voor alle 50-plussers. Dat staat niet in het akkoord. De activering kan wel vrijwillig gebeuren voor alle 50-plussers. Er zijn onder meer met de 50 pluspremies in de voorstellen een aantal maatregelen en stimulansen opgenomen die maken dat ook langdurig werkloze 50-plussers aantrekkelijker kunnen worden voor de werkgevers. Dat is een goede zaak. We zullen samen met de VDAB ook die mensen activeren indien zij die stap willen zetten. Wij willen ons vandaag inzetten voor diegenen die uitstromen en die het snelst opnieuw aan het werk geraken. Wij blijven echter ook inzetten op die andere, via goede instrumenten.

Wat de jongeren betreft, richt de ongekwalificeerde uitstroom zich specifiek op jongeren die geen diploma hebben. De sociale partners stellen voor een aantal acties te bespreken met minister Smet. Wie dan toch nog ongekwalificeerd uitstroomt, krijgt een warme opvang bij de VDAB. Ik bedoel daarmee dat we ervoor moeten zorgen dat we daar onmiddellijk in trajectwerking mee gaan. We moeten bekijken op welke manier we hun toch bijvoorbeeld een werkervaring kunnen geven. Dat is een van de goede instrumenten.

Mijnheer Watteeuw, samen met mevrouw Turan hebt u het gehad over dat werkbaar werk. In dat akkoord staan er absoluut ook elementen met betrekking tot werkbaar werk. We moeten daar verder over discussiëren. Het akkoord zal nadien – maar zo gaat dat met een akkoord – ook verder moeten worden gespecificeerd en geconcretiseerd. Wat onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zullen we echter ook onmiddellijk uitvoeren. Dat vergt wat tijd. Ik heb gezien dat de sociale partners, die ook lid zijn van de raad van bestuur van de VDAB, bijvoorbeeld voorstellen die uitbreiding van de activering van 50-plussers naar 58 jaar vanaf juni te doen. Blijkbaar is dat voorgesteld na overleg met de VDAB, en om ervoor te zorgen dat de capaciteit aanwezig is bij de VDAB, zodat die daar meteen ten volle aan kan werken. Goed, ik zal met hen bekijken of juni daarvoor daadwerkelijk de goede datum is. Wat we kunnen doen, zullen we doen, maar geef ons nu eerst de kans om met de collega’s en met de sociale partners verder de onduidelijkheden weg te nemen en te bekijken hoe dat concreet kan worden gemaakt.
 

De heer Ivan Sabbe:
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige uitleg, maar ik dacht dat deze Vlaamse Regering op initiatief en onder leiding van de N-VA buiten de lijntjes zou kleuren. Deze aanmoedigingspremie is echt contradictorisch: ze druist in tegen het activeren van 50- plussers. Die worden immers gestimuleerd om niet te werken. Er is nog een ander aspect, dat in het regeerakkoord staat en ook vatbaar is voor een interpretatie buiten de lijntjes. Dan heb ik het over de outplacement. Wie vandaag een werknemer van 45 jaar of ouder in dienst neemt, is verplicht die werknemer outplacement te betalen als hij hem ontslaat. Dat is dus een enorme rem in dit land op het in dienst nemen van 45-plussers. Als die samenwerking niet productief is, heeft die werkgever een bepaald bedrag voor outplacement aan zijn been. Niet alleen is er dus die aanmoedigingspremie voor tijdskrediet, er zijn ook de kosten voor de outplacement voor die categorie. Ik dacht dat we zouden proberen ook wat dat betreft buiten de lijntjes te kleuren en die twee zaken weg te nemen. Wat voor zin heeft het immers om geld te besteden aan het in dienst nemen van 50-plussers, als men weet dat daar tegelijk betalingen tegenover staan die net het tegenovergestelde bereiken? 
 
De heer Chris Janssens:
Minister, we zullen met spanning de verdere ontwikkelingen en onderhandelingen, ook met u als minister van Werk, blijven volgen. Voor ons is het duidelijk: als we in Vlaanderen de arbeidsmarkt efficiënt en effectief willen sturen, dan heeft Vlaanderen nood aan twee dingen. Het heeft nood aan de volledige overheveling van het arbeidsmarktbeleid en niet aan het morrelen in de marge zoals dat nu gebeurt, mijnheer Van den Heuvel.
Het heeft eveneens nood aan overleg. Zowel de werkgevers als de werknemers hebben alleen maar baat bij constructieve voorstellen, en niet bij het platleggen van de economie, zoals dat bijvoorbeeld komende maandag gebeurt met een algemene staking, een staking die er bovendien komt onder druk van de Waalse socialistische vleugel. Daardoor wordt Vlaanderen eens te meer het slachtoffer van het dictaat van de Waalse socialisten.
 

De heer Koen Van den Heuvel:
Mijnheer Janssens, ik wil even reageren op wat u hebt gezegd over dat morrelen in de marge. Ik zag immers ook onze minister instemmend knikken. De heer Van Hauthem heeft de fiscale autonomie enkele maanden geleden een lege doos genoemd. Hij stelde dat de transfers blijven stijgen. Vorige week was er een studie ter zake. Volgens die twee professoren nemen de transfers duidelijk af.
Gisteren heb ik een onverdachte bron, de heer Dewinter, de fractieleider van het Vlaams Belang, het volgende horen zeggen. Mijnheer Van Dijck, wat heeft hij gezegd? Hij heeft gezegd dat het belangrijke pakket aan fiscale autonomie dat naar Vlaanderen komt, goed moet worden ingevuld. Mijnheer Janssens, ik ben er dus nogal gerust op dat het pakket met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid dat overkomt, ook wezenlijk is.

Minister, ik wil u vragen daar ook werk van te maken. Vanaf volgend jaar zijn wij bevoegd voor de controle: bereid daar de VDAB ook op voor. Het is belangrijk dat de bevoegdheden die overkomen ook effectief en op de juiste manier worden uitgevoerd.
 

De voorzitter:
Het incident is gesloten.