Het instrumentendecreet en het decreet woonreservegebieden, die mee de bouwshift moeten realiseren in Vlaanderen, zijn goedgekeurd in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. Het instrumentendecreet is tijdens de vorige regeerperiode opgestart. Na extra adviezen van de Raad van State en een taskforce heeft de Vlaamse regering eind februari 2022 opnieuw een akkoord bereikt over beide decreten. De Vlaamse meerderheidspartijen hebben de voorbije maanden de teksten aangepast en ingediend in het Vlaams Parlement. Eerder deze maand heeft de commissie Omgeving zich al gebogen over de twee decreten, woensdag heeft de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement het licht op groen gezet.
Het instrumentendecreet moet overheden een brede waaier aan instrumenten geven om in Vlaanderen de bouwshift te realiseren en tegen 2040 geen extra ruimtebeslag meer te hebben. Het decreet regelt onder meer de planschaderegeling. Dit is een vergoeding die eigenaars van gronden ontvangen bij een waardeverlies van hun grond door een planningsinitiatief van de overheid. Vijf landcommissies, voor elke provincie één, zullen aan de hand van dertien objectieve factoren de planschade berekenen.
Nieuw sinds het krokusakkoord is de oprichting van een BRV-fonds. Dit fonds ondersteunt steden en gemeenten in het kader van de planschade bij een herbestemming. Wanneer steden en gemeenten woonreservegebieden omzetten naar bos ontvangt het een subsidie van 66% van de planschade, bij een omzetting naar natuur- of landbouwgebied bedraagt de subsidie 50%.
Tot slot zal de Vlaamse regering ook gebieden kunnen aanduiden als watergevoelig openruimtegebied (WORG). Hiermee kan de regering het bouwen in overstromingsgevoelige gebieden weren. In totaal gaat het om zo’n 1700ha watergevoelig gebied. Van zodra het instrumentendecreet in werking is getreden, kan de Vlaamse overheid hier verder mee aan de slag.
Naast het Instrumentendecreet is er ook een nieuwe regeling voor de woonreservegebieden waarmee een stolp over de nog niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden komt. Door de stolp is het niet meer mogelijk om deze gebieden nog te ontwikkelen. Enkel de gemeenteraad kan met een vrijgavebesluit de stolp over een gebied geheel of gedeeltelijk opheffen, na een openbaar onderzoek en een gemotiveerde beslissing. Alle andere aansnijdingsmogelijkheden zoals een PRIAK, verkaveling of groepswoningbouw zijn na inwerkingtreding van het decreet niet meer mogelijk.
De gemeenteraad beschikt tot 2040 over drie opties voor de woonreservegebieden. Ofwel haalt de gemeenteraad de stolp van een woonreservegebied om te ontwikkelen voor wonen en aanverwante functie, op voorwaarde dat de gronden goed gelegen zijn. Ofwel kan de gemeenteraad het gebied herbestemmen met een RUP naar landbouwgrond, natuur of bos en dan speelt de planschaderegeling. Als derde mogelijkheid kan de gemeenteraad de gronden in reserve houden tot 2040, nadien neemt Vlaanderen een beslissing.
Beide decreten vormen volgens cd&v een mooi evenwicht in een complexe vierhoek. Vlaams parlementslid Koen Van den Heuvel zegt daarover het volgende: “We hebben een evenwichtige regeling uitgewerkt voor de Vlaamse stolp over de woonreservegebieden en het instrumentendecreet. Het voorstel dat op tafel ligt, gaat ten eerste uit van een groot vertrouwen in de lokale besturen om het ruimtelijk beleid in hun gemeente echt in handen te nemen. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat we met deze decreten de open ruimte in Vlaanderen kunnen bewaren en evolueren naar een slimme kernverdichting waarmee we de doelstelling van 0ha extra ruimtebeslag tegen 2040 behalen. Tot slot ontvangen eigenaars een correcte vergoeding binnen een betaalbaar geheel.”
“We moeten spaarzaam met onze open ruimte omgaan en de reeds ingenomen ruimte zo zuinig en efficiënt mogelijk benutten. Het instrumentendecreet brengt heel wat planologische instrumenten samen in één instrumentenbox die steden en gemeenten kunnen gebruiken om hun open ruimte en ruimtegebruik vorm te geven. Daarnaast past het decreet zowel de planschade als de planbatenregeling aan. Tot slot is het ook enorm belangrijk dat er eindelijk een oplossing komt voor de watergevoelige openruimte gebieden.”